Lotje en Dorus, omgaan met verlies in een pubergezin

miriam-van-broekhuizen Blogpost door: miriam-van-broekhuizen
Geplaatst op: 06-05-2012 om 20:54

Wie had dat gedacht? Dat onze Dorus een troosthondje zou worden? Niemand van ons gezin heeft daarbij stilgestaan. Zowel Brit en Lars als hun vader en moeder niet. Op een warme nazomermiddag in de Franse Dordogne, tijdens een kleine vakantie, hadden we ineens een serieus gesprek over het al dan niet hebben van een hondje. De vader van het gezin had het eigenlijk altijd tegen gehouden, in verband met zijn allergie. Vandaar dat het nooit een optie was geweest: een hond! Tot die warme nazomermiddag, zittend op een terrasje in de warme zon, lekker drankje erbij. Een heel lief, schattig hondje kwam voorbij. We smolten met z’n allen voor het beestje. 'Ach', zuchtte Brit, 'wat zou het toch leuk zijn een hondje!' 'Ja! Ja!' vulde Lars aan, 'daar kan je zo lekker mee stoeien!' 'Ja', zei de man van het gezelschap, 'en wie laat hem dan uit, een aantal keren op een dag? Dat kunnen wij dan zeker doen. Dan vinden jullie het een paar keer leuk en laten jullie het beest toch links liggen'. 'Nee, nee!' riepen Brit en Lars, 'nee, pap, echt niet'. En zo ging het een poosje door. Op een mobiel werd meteen gezocht naar de meest lelijke hondjes, van die met een platte neus, en heel veel vel. Uiteraard werd er ook gekeken naar het karakter van het beestje. Het moest in ieder geval goed met kinderen om kunnen gaan en ook aanleg hebben om te luisteren.

Na een aantal weken, een bezoek aan een dierenasiel, speurwerk op internet en telefoontjes met fokkers, besloot het gezin met z’n allen tot aanschaf over te gaan. Roosters werden er al gemaakt, wie wanneer met hem uitging, wanneer er gespeeld moest worden en over het volgen van een puppiecursus. Na wikken en wegen waren we het er met z’n allen over eens dat we Dorus heel graag in ons gezin wilden! Zo gezegd, zo gedaan. Dorus kwam als jonge pup bij ons. Wat een feest, zo’n lief klein, afhankelijk hondje... Hij beet wel veel, met die kleine scherpe tandjes. Er was geen kwaad in het spel, maar deed wel pijn! En of; wat moest hij vaak plassen! Ieder uur op het gras, totdat Dorus door had dat als 'ie gras onder zijn pootjes voelde, hij "op het toilet" zat!

Lars, zittend in groep acht, was de enige die tussen de middag thuis kon komen om Dorus uit te laten. Ze werden al snel dikke vriendjes. En Brit en Dorus ook. Zodra ze op de grond zat, kroop Dorusje op haar schoot. Ook al zat ze Goede Tijden, Slechte Tijden te kijken: als hij maar gekriebeld werd!

In een paar maanden tijd leek het of Dorus altijd al bij ons gezin hoorde. Overal ging hij mee naar toe; zo ook naar opa en oma. Die waren ook gek op Dorus. Zelf hadden ze ook altijd een hond gehad. En toen ineens was daar, midden in de vakantie, het nieuws dat opa niet meer bij ons was. Opa, een man met een zwakke gezondheid, al jaren hartpatiënt, was in zijn eigen bed ingeslapen. Wat een verdriet, wat een pijn, om opa te moeten missen. De schok was het heftigst voor oma natuurlijk. Die kwam thuis in een leeg huis, zij ging alleen naar bed en werd alleen wakker. Brit en Lars probeerden haar zoveel mogelijk op te vrolijken. Ook werd er samen gehuild. Nog geen drie weken later moest ook oma naar het ziekenhuis. Ze is er vier weken opgenomen geweest, en geheel onverwacht heeft zij een herseninfarct gekregen en ook zij kwam niet meer thuis...

Intens verdrietig waren de pubers uit het gezin. Ze reageerden allebei volledig anders. Brit liet haar tranen de vrije loop, liep met haar ziel onder de arm. Het ene moment was ze heerlijk aan het zingen, het andere moment intens verdrietig. En Lars? Lars reageerde vooral heel lichamelijk. Op de dag van de crematie van opa ging hij ’s avonds gewoon naar voetbaltraining. Overdag had hij na de lange zit tijdens de herdenkingsdienst voor opa wel zitten huilen en snikken, maar toen iedereen weg was, en wij als familie het laatst wegliepen uit het crematorium, zei hij ineens: 'wacht effe!' En hij nam de benen. Hij zette het op een rennen, op een sprinten. Hij liep wel drie rondes in het aangrenzende park! Hijgend kwam hij aan en kroop zo de auto in op weg naar het huis van oma. Dat was zijn manier van afreageren. 

Brit was veel gestopt in het lied dat ze heeft gezongen op de crematie. Ze had een tekst gevonden, die ze heeft aangepast, op wat op haar en opa van toepassing was. Vol overgave zong ze het tijdens de dienst. Tot na afloop haar tranen begonnen te stromen. De aanwezigen kregen allen een brok in de keel en menigeen pinkte een traantje weg. In het huis van oma aangekomen was zij degene die iedereen probeerde te troosten: 'gaat het wel een beetje, oma?' vroeg ze dan. Ze zorgde dat iedereen aan bod kwam. En zat ze dan uiteindelijk bij haar moeder in de auto, dan kwamen gelukkig ook haar tranen tevoorschijn. Vol overgave kwam alles eruit. Heel aandoenlijk, hartverscheurend ook... Maar zo ging ze er wel doorheen.

Als moeder, maar zeker ook als juf, zag ik die verschillen. Iedereen reageert op zijn eigen manier. Dat is goed natuurlijk. Ik ben meteen de boeken ingedoken, hoe het precies zit met rouwen en omgaan met verlies. Dat zit als mens, als juf en als moeder gewoon in je. Zo gebeurde het dat ik in de week dat mijn vader, de opa van Brit en Lars, overleden was, ik al aan het voorlezen was. Ze sliepen bij elkaar op de kamer; om elkaar te steunen, zeiden ze. Vroeger heb ik veel voorgelezen, maar nu was het alweer een poos terug. Ook hier reageerden ze heel verschillend. Lars wilde eigenlijk niet dat ik dat deed, voorlezen. Maar ik wilde hem per se laten weten, laten voelen, dat hoe hij ermee omging, dat dat ook oké is. Ik was er namelijk bang voor dat alle aandacht uitging naar Brit en Lars bij zichzelf dacht: "ik doe het niet goed. Iedereen huilt, ik niet. Brit zingt op de crematie, ik niet." Daar was ik bang voor. Dat wilde ik natuurlijk niet laten gebeuren. Dus zat ik daar ’s avonds, zelf uitgeput door de heftige ervaring net mijn vader verloren te hebben, voor te lezen. Lars kroop onder de dekens, Brit had tranen in haar ogen. En ik, ik las door. Een gedichtje over het leven en doodgaan. Maar vooral zoemde ik in op hoe je om kan gaan met verdriet, met verlies van een dierbare. Ik twijfelde enorm: wat moest ik doen? Doorlezen of stoppen? Zomaar stoppen leek me ook niet handig, zo middenin. Dus bladerde ik wat door, en eindigde met hoe kinderen en ook volwassenen hun verdriet uiten. En vooral: wat er gebeurt als je het niet uit.

Je gevoelens uiten is gezond: als je je gevoelens onderdrukt kan je er ziek van worden. Gevoelens hebben invloed op je lichaam; je hart gaat sneller kloppen, je gezicht wordt rood, je bloeddruk gaat omhoog, je spieren zijn gespannen. Dat gaat ook gebeuren als je je tranen alsmaar binnen houdt, bijvoorbeeld als je lange tijd verdrietig bent en dit niet op jouw manier uit.

Ik maakte me zorgen over mijn pubers. Ik wil zo graag dat het goed komt met hen. Vandaar het voorlezen. En nou stond er iets heel moois in dat ene boek... Er stond dat iedereen op zijn manier rouwt en dat er geen regels voor zijn; dat je je gevoelens niet uit de weg moet gaan omdat het anders vast gaat zitten in je lijf. De ene gaat huilen, de ander trekt zich terug op zijn kamer met harde muziek. Sommigen willen graag knuffelen, maar er zijn ook kinderen, let op, die heel vaak gaan knuffelen met hun hond of ander huisdier!

En zo is het gekomen dat onze Dorus een heel lief troosthondje is voor alle leden van het gezin. Voor Lars een stoeihondje, een knuffelhond, een Dorus waar je verstoppertje mee kan spelen in het bos. Voor Brit vooral een knuffelhond... Een hondje waarbij als je alleen met hem bent, je lekker je tranen kunt laten lopen, heerlijk hardop kunt snikken, brullen, gillen en wat nog meer. Maar ook voor de mama, de moeder en de juf is het uitlaten van Dorus in het hondenbos een heerlijke uitlaadklep. Of er nu tranen komen of niet tijdens het wandelen, n het bos kan ik ook even heerlijk mezelf zijn. Kan ik leven in het nu, vooral als we andere hondjes tegenkomen, dan is het even opletten geblazen. De ene keer gaan de gebeurtenissen steeds door mijn hoofd, beleef ik vele momenten opnieuw. De andere keer probeer ik te genieten van het feit dat ik met onze Dorus in het bos loop, en wil ik het liefst even helemaal niet nadenken maar gewoon even er zijn. In ieder geval ben ik erg blij dat Dorus in ons gezin is gekomen. Op welke manieren hij een rol speelt in onze manier van omgaan met ons verlies lezen jullie de volgende keer.

Leven is loslaten. Leven is vallen en opstaan.  Loslaten wat je dierbaar is, zal je uiteindelijk sterker en wijzer maken.

Plaats een reactie

Zelf een opmerking of een tip? Plaats hier je comment en geef jouw advies!

 



captcha

Andere columns van miriam-van-broekhuizen